Tweedegraadsfuncties - Herhaling functies - Eerstegraadsfuncties - Opstellen van het functievoorschrift
Opstellen van het functievoorschrift van een eerstegraadsfunctie
Voorbeeld 1
Beschouw de grafiek van de functie f.
Bepaal het functievoorschrift op basis van de gegeven grafiek.
De grafiek stelt een rechte voor. We stellen .
We kunnen a en b eenvoudig bepalen gebruik makende van de grafische betekenis van deze parameters
Het snijpunt met de y-as kunnen we aflezen: dit is A(0,-3). dus b = -3.
Daarnaast behoort ook het punt (1,0) tot de rechte. Neemt de x-waarde dus met 1 toe, dan neemt de y-waarde met 3 toe. De richtingscoëfficiënt is 3, dus a = 3.
Het functievoorschrift wordt dan .
Voorbeeld 2
Beschouw de rechte die gaat door de punten en
Bepaal het functievoorschrift op basis van de gegeven punten.
Methode 1
Het voorschrift is van de vorm en bevat de punten A en B.
- Het punt behoort tot g, dus (1)
- Het punt behoort tot g, dus (2)
Uit (1) en (2) volgt:
We bekomen dan .
We kunnen a nu invullen in (1) of (2) om b te bepalen. Vullen we a in in (1), dan bekomen we:
Het functievoorschrift wordt dan .
Methode 2
Het voorschrift is van de vorm . We kunnen de richtingscoëfficiënt a en het snijpunt met de y-as (0,b) niet eenvoudig aflezen.
We berekenen eerst de richtingscoëfficiënt a:
We bekomen dan .
We kunnen nu b vinden door een punt in te vullen. Bv. punt .
Het functievoorschrift wordt dan .
De rechte gaat door het punt .